Op de middelbare school noemden we ze ‘oo-gees’: de groep scholieren die we iedere schooldag tegenkwamen op het fietspad van Urk naar Emmeloord. Wij onderweg van Urk naar de polderstad, zij vanuit de polder naar de uitloper van de biblebelt. En ’s middags in omgekeerde richting. Ze behoorden tot een andere wereld, met de rokken van de meisjes en de lange broeken van de jongens in de zomer.
Hoewel ik ben geboren en deels opgegroeid op Urk, behoorde ik niet tot de refo’s. Dat was een andere subcultuur. Want onze eigen bubbel, daar hoorden eigenlijk alleen de ‘gewone’ hervormden en gereformeerden toe. Misschien ook wel de christelijk gereformeerden en Nederlands gereformeerden, misschien zelfs ook de vrijgemaakten, maar alles ‘rechts’ daarvan – daar hadden we eigenlijk niet zoveel contact mee.
‘Oo-gee’ was voor ons een scheldwoord en het kwam wel eens tot puberaal duwen en trekken op de fiets. Oo-gee (OG) staat voor Oud-Gereformeerd, de meest orthodoxe stroming (op misschien de ’thuislezers’ na, dan). We gooiden alle orthodox-gereformeerden voor het gemak op één hoop. En zij ons, als heidenen, misschien ook wel.
In zijn recent verschenen boek, ‘De Bible Belt’, neemt schrijver en kunstenaar Jonah Falke de lezer mee op een diepgaande en persoonlijke ontdekkingsreis door de orthodox-gereformeerde gemeenschappen van Nederland.
Als agnost van buiten de biblebelt besloot Falke zich anderhalf jaar lang onder te dompelen in een voor hem onbekende wereld, gedreven door zijn nieuwsgierigheid en een verlangen om voorbij de clichés en vooroordelen te kijken die vaak aan dit strookje land kleven. Je zou het proefgeloven kunnen noemen: al was Falke daar niet bewust mee bezig.
Voorbij het vooroordeel
Falkes interesse voor de Biblebelt werd gewekt na een ontmoeting met journalist (en oud-Urker) Riekelt Pasterkamp op een cruiseschip richting New York. Deze ontmoeting deed hem beseffen hoe beperkt zijn kennis was over deze gemeenschap. Falke wist meer over de Amerikaanse metropool dan over de biblebelt, schrijft hij. Waarom was dat eigenlijk zo?
Vastberaden een genuanceerder beeld te krijgen, bezocht Falke diverse kerkdiensten, logeerde hij bij een domineesgezin en sprak hij met een breed scala aan mensen binnen de gemeenschap(pen), van dominees tot jongeren en politici. Deze benadering stelde hem in staat om diep door te dringen in een gemeenschap die vaak als gesloten wordt beschouwd.
Een van de meest opvallende ontdekkingen voor Falke was de gastvrijheid en toegankelijkheid van de mensen binnen de Biblebelt. ‘Ik heb ontdekt dat mensen in de Biblebelt niet wereldvreemd zijn, maar toegankelijk en slim – er wordt veel gelezen. Ik zag ook veel humor: er wordt veel gelachen.’, zegt hij in een interview in het Reformatorisch Dagblad.
Deze ervaringen stonden in schril contrast met de vooroordelen die hij eerder had. Falke realiseerde zich dat de gemeenschap veel diverser en opener is dan vaak wordt aangenomen.
Mijn eigen vooroordelen begonnen ook te verbleken ook toen ik als vakkenvuller in de Boni, de grootgrutter van het oostelijke deel van de biblebelt, opeens reformatorische collega’s had. We verschilden wel, maar over heel veel zaken waren we het toch wel hartgrondig eens. En de gesprekken met leeftijdsgenoten over thema’s als de positie van vrouwen en abortus zijn mij bijgebleven. Ze waren ook benieuwd wat ik ervan vond.

Diepgaande ontmoetingen
Een bijzondere ervaring was zijn verblijf bij het gezin van ds. A. den Hartog in Tholen. Falke verbleef een weekend in de pastorie van de Hersteld Hervormde Kerk. ‘De verschillen met de wereldse wereld vond ik niet zo groot. Ik had een gezin verwacht waar het stil was, maar de kinderen renden door de tuin en het huis, waren zelfs aan het voetballen. Er werden frikandellen en poffertjes gegeten.’, vertelt hij in hetzelfde interview.
Ondanks religieuze overtuigingen vertoont de dagelijkse realiteit van refo’s veel overeenkomsten met die van niet-gelovigen. Niet zo gek ook.
Dagelijkse realiteit. Toen ik op een zondagmiddag van Urk naar mijn toenmalige lief in de Randstad wilde rijden, viel mijn Peugootje na een paar honderd meter plots uit. Het was op een weg die ’s zondags geldt als een aanlooproute naar een aantal strengere kerken. Om me heen liep het donkergeklede kerkvolk.
Ik schaamde me: ‘we’ waren gewend om ‘ze’ te respecteren en andersom. Nu kreeg ik het autootje niet aan de praat en mijn poging het te starten maakte veel herrie op deze rustdag. Ik zag de kerkgangers opkijken.
Toen kwamen een paar jongemannen in het zwart naar me toe. Ik weet nog dat ik schrok. Wilden ze verhaal halen omdat ik hun kerkgang verstoorde?
Maar de motorkap werd opengedaan, er werd wat met draadjes gefrutseld of aan buisjes gevoeld. En plots startte de auto weer. Er werden niet veel woorden gewisseld. Ze zagen wel mijn dankbaarheid in mijn gezicht.
Enkele ogenblikken later reed ik, nog steeds als heiden, met een paar vooroordelen minder de A6 op.
Vrijheid voor andersdenkenden
Misschien wel de meest verrassende wending in Falkes reis was zijn ontmoeting met dominee Kort, een predikant die bekendstaat om zijn strikte opvattingen. Aanvankelijk verwachtte Falke weinig openheid, maar tot zijn verbazing werd hij – uiteindelijk – hartelijk ontvangen.
Net als Falke heb ik en half Nederland een vooroordeel klaar over deze ‘haatdominee’. Dat komt door die aflevering van BOOS, van Tim Hofman.
In een mooi maar soms wat warrig gesprek tussen Falke en Van der Laan in Nooit meer slapen, vraagt Van der Laan in verschillende bewoordingen aan Falke waarom hij de intolerantie van de biblebeltbewoners niet meer aandacht heeft gegeven. Dat zou toch zijn plicht moeten zijn? Ik meen te horen in Falkes stem dat deze vragen wat irritatie bij hem oproepen. Hij verdedigt zijn werkwijze: hij is een schrijver en geeft een minderheid een stem.
Ook de intolerantie van de refo’s is grondwettelijk verankerd. Dat is waar Hofman problemen mee heeft. Maar waar Falke juist door wordt aangespoord.
Hij schroomt niet om in zijn boek vooraf en nadien Rosa Luxemburg aan te halen (grappig dat zij in een boek over orthodox gereformeerden wordt geciteerd): ‘Vrijheid betekent immer: vrijheid voor andersdenkenden’.
Complexiteit
‘De Bible Belt’ is dus geen journalistiek verslag maar een introspectieve reis waarin Falke zijn eigen aannames en perspectieven voortdurend bevraagt. Zijn ervaringen nodigen de lezer uit om na te denken over de complexiteit van geloof, gemeenschap en identiteit in het moderne Nederland.
Ik heb vaak hardop gelachen, omdat Falke, hoewel niet vertrouwd met de protestantse wereld en de refowereld in het bijzonder, vaak de zo unieke humor weergeeft. Want ondanks alle zwaarmoedigheid is er toch ook veel lichtzinnigheid.
Ook complex: al die stromingen, al die verschillende gebruiken, al dat protestantse jargon. Soms gaat Falke de mist in bij een detail.
Maar mijn hart ging sneller kloppen van die psalmen in oude berijming en de bijbelteksten in de Statenvertaling. Hij heeft echt zijn best gedaan om alles getrouw weer te geven.
En dat valt niet mee. In het begin van het boek staat de ons bekende stamboom met alle doleanties. Alleen begrijpelijk voor insiders.
Ik zit in een groepsapp die de naam draagt van de gemeenschappen waartoe de vrienden in kwestie behoren of behoorden: CGK, GKV, NGK, NHK. En mijn oude studievrienden in Amsterdam vinden het verschil tussen katholiek en protestants al ingewikkeld.
Proefgeloven
Als puber heb ik mij zo hevig verzet tegen die intolerantie van de ‘mannenbroeders’. Toen we met een punkbandje optraden kregen we brieven van dominees in de lokale krant. Koren op onze molen, natuurlijk.
Maar later ben ik ook de schoonheid van onze vrijheden en pluriformiteit gaan inzien. Juist die vrijheid van godsdienst, meningsuiting, onderwijs, maakt dat we over het algemeen goed met elkaar kunnen samenleven.
Mijn eigen, wat onwennige, proefgeloven is begonnen toen ik in 2018 de Bethelkerk in Den Haag bezocht, waar een estafettedienst aan de gang was om te voorkomen dat een Armeens gezin uitgezet zou worden. Dit kerkasiel maakte diepe indruk op mij. Niet alleen vanwege de maatschappelijke relevantie van de kerk, maar ook vanwege de bijzonderheid van de uitzonderingspositie van religie in ons land. Want binnen de kerk kan de buitenwereld je niets maken. Ook dat is de erfenis van een half millennium godsdiensttwisten. Ook dat is tolerantie, de wet, de vrijheid.
Nu dat proefgeloven alweer een zeven jaar aan de gang is, en ik ben teruggekeerd naar de kerk van mijn voorouders, heb ik nog steeds moeite met de intolerantie in mijn eigen gemeenschap of doleantie.
Maar: als je bewust buiten de gemeenschap gaat staan, kun je ook geen verandering tewerkstellen. In een wat meer vrijzinnige kerk hoorde ik een oproep: praat met elkaar als je verandering wil. Want alleen dan zul je iemand overtuigen.
Waar ik mee achterblijf, na het lezen van dit boek, zijn dus mijn eigen vragen bij het mechanisme van tolerantie en intolerantie. En dat is onbevredigend. En daardoor goed. Falke heeft het ergens over de mooie overeenkomst tussen de agnost en een oud-gereformeerde: de twijfel. Het niet-stellig weten. Of misschien beter nog: het stellig niet-weten. En daar sluit ik mij graag bij aan.
In zekere zin is het boek van Falke een oproep tegen bubbels en polarisatie en voor wederzijds begrip. En een oproep om minderheden gelijk te behandelen.
En een andere conclusie: er zit toch ook iets werelds, iets universeels in dat lokale, in dat kleine strookje Nederland dat we biblebelt noemen.
Geef een reactie