Ziet het wonder hoog verheven…

Het is de dag voor kerst en op mijn kantoortje op Schokland werk ik de laatste mails weg, plan ik nog wat posts in en schrijf ik de laatste nieuwsbrief van het jaar.

Toen ik eerder op Schokland werkte, deelde ik al eens het Schokker kerstlied ‘Ziet het wonder hoog verheven’ op de socials van het museum. Dit lied werd op Schokland gezongen en overleefde de ontruiming van Schokland in 1859. Katholieke Schokkers bleven het zingen bij de mis in Vollenhove. Halverwege de vorige eeuw kwam het lied opnieuw in de belangstelling. En ik kwam vanmorgen tot de ontdekking dat mijn opa Albert daar een rol in had.

Uit: Fred Thomas, ‘Het laatste kerstlied van Schokland’, De Tijd, 24 december 1958.

Veel immaterieel erfgoed van de eilandperiode bleef niet bewaard. Het dialect verdween decennia na de ontruiming en ook de Schokker streekdracht verdween. Maar dit kerstlied bleef wél bewaard!

Fred Thomas schreef erover in ‘Wijkend water’. Ook stond het centraal in een artikel in ‘De Tijd’, van 24 december 1958 – honderd jaar ná de laatste Kerstnachtmis op Schokland. Ik publiceerde dat artikel eerder op de website van Museum Schokland.

Maar vandaag werd ik ontroerd door een artikel van de hand van mijn grootvader Albert van Urk, die in de kerstbijlage van Het Urkerland van 1980 óók over dit lied schreef.

Het lied fascineerde ook hem. Hij ging naar Kampen, waar de tekst van het lied in het Stadsarchief bewaard werd. En nam het mee naar Urk. Het lied werd uitgevoerd en opgenomen door de Urker zangers, wat een impuls gaf aan de bekendheid van het lied.

En die mooie zinnen van hem: ‘Ik probeerde mij voor te stellen hoe het in vroeger eeuwen opgeklonken zal hebben in de Kerstnacht in het kerkje van Emmeloord. Hoe niet zelden de slepende klanken zich vermengd zullen hebben met het gebulder van de branding, het ruisen van de immer opdringende zee of hoe de ruwe, ongeschoolde vissersstemmen in de stille nacht, wanneer de zee roerloos zich onder de sterrenhemel spiegelde, langzaam verwaaiden over het water van de Zuiderzee.’

Een paar decennia nadat mijn grootvader mij meenam naar Schokland, waarmee mijn liefde voor het gebied begon, mag ik mij ook zo verliezen in die bijzondere verhalen als hij deed.

Met opa (‘beabe’) in Museum Schokland, een paar decennia terug.

Hier volgt het betreffende artikel, met dank overgenomen van de site van de Schokkervereniging. Die overigens in 1985 werd opgericht en waarbij hij betrokken is geweest.

Het kerstlied van Schokland

De geschiedenis van Schokland is er één van zorg en strijd. Zorg om het bestaan, strijd tegen zijn aartsvijand: het water. De kronieken van het eiland getuigen van aanhoudende rampspoed, hongersnood, overstroming en brand. De Schokkers waren arm, armer en weerlozer nog dan hun buren, de Urkers, die op hun hoge keileembult niet direkt bedreigd werden door het water. In het midden van de vorige eeuw is de toestand op het eiland zó uitzichtloos, dat door de regering besloten wordt tot ontruiming.
In het najaar van 1858 aanvaardt de Tweede Kamer der Staten-Generaal een regeringsvoorstel tot ontvolking van Schokland en afkoop van het particulier grondbezit. Op 10 juli van het volgende jaar wordt de laatste burgemeester van het eiland, Gillot, eervol van zijn post ontheven en Schokland bij de gemeente Kampen gevoegd. Vóór 1 juli van dat jaar heeft de bevolking al het eiland verlaten. Zo zij daarover al niet bedroefd waren, aanvaardden de arme eilanders hun treurig lot in doffe berusting.

Het kerkje van Emmeloord
De oude katholieke kerk van Emmeloord brandde in 1728 af. De nieuwe kerk, als protestants bedehuis gebouwd, werd bij de zware brand, die Emmeloord in 1749 teisterde, eveneens verwoest. Enige jaren later bouwden de katholieken weer een kerk en deze werd bij de beruchte stormvloed van 1825 zwaar gehavend. Van Rijkswege werd in 1842 een nieuwe kerk gebouwd, welke tot de ontruiming in gebruik bleef. De afbraak werd in 1859 benut voor de bouw van een katholieke kerk te Ommen, welke bijna 80 jaar in gebruik bleef. In de kerk van Ommen bevindt zich nog altijd het zandstenen doopvont van Emmeloord, dat in een grijs verleden tussen Urk en Schokland werd opgevist. Ook zijn daar een aantal kandelabers en misbekers terug te vinden, die eeuwenlang dienst hebben gedaan op het eiland. Ooit bewonderde ik in deze Vechtstad de “schatten van Schokland”.

Een lied in een vreemd land
Op het eiland Schokland waren drie woonkernen: Emmeloord op de Noordpunt, Ens op de Middelbuurt, en de Zuidert. De laatste werd al vóór 1859 ontruimd. Ens was voornamelijk protestant, Emmeloord katholiek. Beide bevolkingsgroepen verdroegen elkaar goed; de Schokkers waren in godsdienstig opzicht vrij tolerant.
Een grote groep Emmeloorders kwam in Vollenhove terecht. De andere “ballingen” verspreidden zich over diverse Zuiderzeegemeenten, o.a. Kampen, Volendam en Urk. Tot op de dag van vandaag leven er nazaten van Schokkers onder ons. Over de groep die naar Vollenhove trok gaat dit artikel.
In zekere mate wisten zij zich daar als groep te handhaven. Dit blijkt uit het feit dat zij naast hun schamele bezittingen iets geheel unieks meenamen: het Kerstlied van Schokland. De woorden van het lied “Ziet het wonder hoog verheven” zijn bij overlevering opgetekend. Het wordt in meer dan één bron genoemd. Het zou in Vollenhove nog wel gezongen worden tijdens de Kerstnachtmis, aldus Fred Thomas in “Wijkend Water” (1940/1941). Maar zou dat nu nog zo zijn? Later vernam ik, dat dit inderdaad het geval was. Ik probeerde mij voor te stellen hoe het in vroeger eeuwen opgeklonken zal hebben in de Kerstnacht in het kerkje van Emmeloord. Hoe niet zelden de slepende klanken zich vermengd zullen hebben met het gebulder van de branding, het ruisen van de immer opdringende zee of hoe de ruwe, ongeschoolde vissersstemmen in de stille nacht, wanneer de zee roerloos zich onder de sterrenhemel spiegelde, langzaam verwaaiden over het water van de Zuiderzee.

Een raadsel opgelost
De inhoud van het lied bleef lange tijd, voor mij althans een mysterie, naar de onthulling waarvan ik naarstig bleef zoeken. Niet zonder resultaat overigens. Uiteindelijk – om het verhaal niet te lang te maken – belandde ik een aantal jaren terug in het stadsarchief te Kampen, toen nog gevestigd in het middeleeuwse raadhuis van die stad. Hier kwam het raadsel tot een oplossing. Een behulpzame archivaris had slechts een half uur nodig om mij uit de droom te helpen. Het kerstlied van Schokland lag zwart op wit vóór mij. Teruggekeerd op Urk bracht ik de gevonden tekst en muziek naar dirigent Meindert Kramer. Deze schreef een arrangement voor een mannenkoor. Dit werd, in 1977, opgenomen in een werkstuk van J.N. Haanstra en C. Verdoold, dat zij in verband met hun studie schreven over het kerkelijk wel en wee op Schokland. Ook zij hadden, zij het wat later, de tekst van het lied gevonden en het is waarschijnlijk déze tekst die door Kramer werd gebruikt: de oorspronkelijke. Of de bewerking van Kramer ooit is uitgevoerd, is mij niet bekend.
Weer gingen de jaren voorbij. Dan, in december 1980, komt er een Kerstplaat uit van de “Urker Zangers”, met daarop: het Kerstlied van Schokland in een bewerking van Jef Penders. Ook hier is gebruik gemaakt van de oorspronkelijke tekst.

Toch nog vragen
Over het ontstaan zijn geen gegevens bekend. Als eerder opgemerkt: de tekst werd opgetekend uit de mond van Schokker nazaten in Vollenhove. In hoeverre die in de loop der tijden “verminkt” is kunnen we niet (of nog niet) nagaan. Het is een lied met een voorzang (vgl. Psalm 18). Op de plaat is deze voor rekening van Joh. Schrijver. De inhoud getuigt van een eenvoudig, katholiek geloofsleven, zoals dat op het eiland gevonden werd. De melodie is ietwat slepend (“valt op door de geringe toonafstand, doet klagend aan”, schrijft Haanstra). Op de plaat worden de twee laatste coupletten niet gezongen. Men kan dit betreuren, maar het zal zijn reden hebben. In ieder geval is het lied nu bewaard voor het nageslacht.
En tenslotte: deze “gestroomlijnde” bewerking van het lied zal wel ver af staan van de uitvoering van het lied, zoals het gezongen werd met het raspende stemgeluid van doodarme vissers. Maar wie zal dat de Zangers euvel duiden?
Voor liefhebbers hier nog de titel van de plaat: “Herders, ik boodschap…”, en het nummer: Dureco 88031.

Albert van Urk, Urk.


Ontdek meer van bas visscher

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.


Geplaatst

in

,

door

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *