Vroeger ‘zat’ je ‘op’ elkaars computer. Een ding dat ergens in de kamer (of in een ‘computerkamer’) stond. Je speelde er samen spelletjes mee, maakte schoolkrantjes in een tekstverwerker of knutselde er websitejes mee in elkaar. Op mijn tiende begreep ik de basis van html dankzij het kindertijdschrift de Taptoe. Ik kon een websiteje bouwen, die ik dan op een floppy meenam naar school om er verder aan te werken.
Rond die tijd kwam ik er ook achter dat er meer besturingssystemen waren dan Windows: vriendjes hadden een Mac, waar we samen uren Myst op speelden. Die witte iMac was zoveel eleganter dan de beige doos die bij ons op zolder stond.
De vader van mijn schoolvriendinnetje op de havo had een computer met Linux (iets van Lubuntu/LXDE in mijn herinnering). Dat vond ik helemaal bijzonder. Het was gratis, zei hij, en er zit een gemeenschap achter die alles ontwikkelt. Allemaal handige harries.
Het woord Linux werd ergens in mijn hoofd geparkeerd. Intussen veranderde er steeds meer. Steeds meer mensen kregen de beschikking over een laptop en de eerste smartphones verschenen op de markt. WhatsApp, iets vreselijks waar we inmiddels niet meer zonder kunnen, werd zo vanaf rond mijn negentiende alom gebruikt.
Ik had zo’n cheap-ass Dell laptop, die gemaakt is om kapot te gaan. Verschrikkelijk dat zulke apparaten eigenlijk gemaakt mogen worden. Onderdelen moeilijk te vervangen, goedkoop plastic, oververhitting. In de eerste week liet ik ‘m al een paar keer crashen.
Toen kwam Linux weer in mijn hoofd. Ik had inmiddels iemand leren kennen die ‘veel wist van computers’. Hij hielp mij een distro uit te zoeken die wel bij de laptop zou passen. Dat werd Fedora en dat besturingssysteem heb ik een tijdje gedraaid. Ik was weg van de vormgeving (in mijn opzicht nog steeds de meest elegante distro) en hoe intuïtief Fedora werkte. Totdat… ik erachter kwam dat mijn wifikaart niet werkte. Dat is waar de ellende begon.
Ik kreeg als tip om met een Vulcan salute door het techniekgebouw van Hogeschool Windesheim te lopen. Vriend Jan heeft in mijn herinnering nog wat geprobeerd met drivers, maar uiteindelijk stapte ik over naar Ubuntu, waarmee ik blijkbaar wel een goede driver binnenhaalde.
Niet dat ik er diep ingedoken ben. Ik kon wat bestanden verplaatsen via de commandline, een programma openen en dat was en is het wel zo’n beetje. Ik gebruikte mijn laptop om wat schoolwerk te doen, maar vooral om series te kijken en muziek te luisteren. Misschien dat ik best aanleg heb voor tech, ik ben toch meer een alpha dan een bèta. En op de leeftijd dat ik zulke dingen oppikte begonnen naast verliefdheid depressies op te spelen, waardoor ik met de pet naar school en alles wat met volwassenheid begon te gooien. En dus naar het leren over ‘computers’.
Min of meer afscheid van Ubuntu nam ik toen ik grafisch vormgeving ging studeren. Voor die gekraakte Adobe-programma’s moest ik toch echt weer Windows of iOS gaan draaien. Maar door webdesign bleef ik toch een beetje in de Linuxwereld hangen: ik leerde wat over Android en kon zelf webapps bouwen. Een docent leerde ons over Bootstrap, dat net een paar jaar bestond, en ik had het in mijn hoofd gehaald een app te bouwen met daarin de hele catalogus van Factory Records. Nog steeds geen idee waarom. Oh, en ik had een app gebouwd waar ik mijn fiets mee terug kon vinden. Iets waar ik nog steeds trots op ben, al raakte ik die fiets uiteindelijk dus wel kwijt.
Van de afhankelijkheid van onze devices ben ik mij altijd bewust geweest. Ik sta dan ook wantrouwend tegenover de invloed smartphones en de grote apps. Het democratische alternatief, wat ik in de Linux-gemeenschap meen te herkennen, beent de ontwikkelingen en invloed op het gebied van persoonlijk (en professioneel) gebruik nauwelijks bij.
Altijd speel ik met het idee voorgoed afscheid te nemen van sociale media en/of mijn smartphone, met de gedachte in mijn achterhoofd dat dit alles mij weinig kwalitatiefs heeft gebracht. Die verslaving (want dat is het) kost tijd, die ik beter kan gebruiken. Ik raak snel afgeleid. Mijn creatieve proces wordt continu verstoord. Het heeft geen grote doorbraken bij mij teweeg gebracht, ik denk niet dat ik meer mensen ken dankzij de smartphone (je leert trouwens niet alleen maar leuke mensen kennen dankzij ‘het internet’) en ik ben er geen beter mens van geworden. Maar we kunnen niet meer zonder omdat iedereen het gebruikt als communicatiemiddel.
Omdat ik de computer nog ken als meubelstuk en internet als een soort van encyclopedie en zandbak voor creatieve ideeën, ben ik sinds een paar jaar geleden weer op zoek gegaan naar dit idee. Op een oude Lenovo-laptop installeerde ik weer Fedora. Ik merkte dat ik niet op mijn ‘normale’ laptop kon schrijven zonder continu naar de webbrowser of andere app getrokken te worden. Een mens is niet gemaakt om te multitasken en Bas al helemaal niet.
Met deze laptop kon ik wel gewoon in de Oba gaan zitten en een stuk voor school of werk aftypen. Ik ben de laptop ook mijn schrijfmachine gaan noemen, want dat is hetgene waar ik naar op zoek was: iets waarop je schrijft.
Gisteren heb ik Fedora weer ingeruild voor Ubuntu omdat de graphics en de gebruikerservaring een beetje gedateerd begonnen aan te voelen (ja, ik upgrade wel trouw). Met Ubuntu voelt alles weer wat vriendelijker aan.
Focuswriter gebruik ik voor simpel schrijfwerk. Het is een app die volledig naar je hand is te zetten, en in volledig scherm-modus werk je heerlijk afleidingvrij. Dit is hoe ik de klad voor een projectplan of subsidieaanvraag op papier krijg. Ik schrijf het meestal weg als .txt-bestand naar mijn Dropbox, waarna ik het op mijn werklaptop lekker kan redigeren en op kan maken in InDesign of iets dergelijks. Eigenlijk is dit de enige app die ik echt gebruik. Er zijn trouwens nog veel meer afleidingsvrije tekstverwerkers, en je kan natuurlijk ook gewoon in de console een bestand schrijven, maar dit werkt voor mij.
Een app die ik gebruikte wanneer ik iets meer dan tien jaar geleden met mijn laptop in de trein zat en tetherde via mijn mobiel (ik denk dat ik toen per MB moest betalen), is Lynx. Deze tekstgebaseerde browser bestaat al sinds 1992 en wordt nog steeds onderhouden. Ik gebruik deze nog steeds, om een beetje te geeken, maar vooral als ik lange stukken tekst moet lezen.
Eigenlijk ben ik gewoon op zoek geweest naar een soort schrijfmachine mét opslag en zónder herrie. Een digitaal alternatief voor de Brother AX-15 die mijn grootvader gebruikte. Er bestaan dus yuppige producten die menen aan in deze behoeften te voorzien, want ja, kapitalisme, maar wat moet je met zo’n lelijk ding als je ook gewoon een goedkope refurbished laptop in een half uurtje kan omtoveren tot een betrouwbare tool.
Ubuntu 23.04 ziet er trouwens gewoon goed uit. En de darkmode is heel fijn. Ik denk dat ik me hier de komende tijd aan vasthoud.
Geef een reactie