In de collectie van het Zuiderzeemuseum is een mooie film te vinden (link) van Urk in 1949, gemaakt in opdracht van het museum. De kijker ziet de was worden opgehangen, nettenboetende vissers, uitvarende schepen en… een begrafenis.
De eerste vraag die in mij opkomt: is de stoet in scene gezet? Ik betwijfel het ten zeerste. Want die Urkers en hun ontzag voor de dood…
De begrafenisstoet trekt, langs het pas opgerichte oorlogsmonument, het kerkhof op, naast het hervormde Kerkje aan de Zee.
De mannen en vrouwen in klederdracht (correcter: streekdracht) vallen direct op. Ook lopen enkele personen in ‘burgerdracht’ mee.
Wanneer je iets beter kijkt, zie je gesluierde vrouwen in de stoet meelopen. Gesluierde vrouwen op Urk?

Dat is wel bekend van Wieringen, waar de vrouwen in vroegere tijden in een ‘huik’ gekleed gaan.
Ik heb wel gelezen en gehoord over dit gebruik op Urk. Tijd om er eens in te duiken.

Lakens voor de ramen
Net als overal ter wereld kent Urk doorheen de geschiedenis tal van rituelen, gebruiken en tradities rondom de dood. Sommigen zijn gedocumenteerd en een enkel gebruik heeft de tijd doorstaan.
Tot die gebruiken behoren in vroegere tijden, op Urk, maar ook elders: het dragen van rouwdracht (op Urk voornamelijk bij vrouwen); het aanzeggen; het bedekken van spiegels in het huis; het omdraaien van portretten of schilderijen; een laken hangen voor het raam.
Dat laatste gebruik heeft de tijd overleefd. Nu worden de gordijnen, na het sterven van een familielid, voor een periode gesloten gehouden (vroeger: minstens zes weken), al lijkt deze traditie ook helaas te verdwijnen. Ik zag het ‘aan de wal’ in Zwolle in 2024 ook nog wel bij een kennis uit Twente.
Veel van deze gebruiken zijn te herleiden naar oude tradities, ooit wijdverspreid. En ze zijn dus zeker geen merkwaardigheid van een bepaald dorp. Op kaarten van het Meertens Instituut kan men de verspreiding van zulke gebruiken zien.

Ook is een en ander opgetekend over vroeger volks- of bijgeloof, zoals de ‘vuurbereidige’ of ‘vuurbereiige’ (in het Nederlands: ‘voorspook’). Een naderende dood wordt dan vooraf kenbaar gemaakt aan iemand die de gave bezit de boodschap te ontvangen. Over de vuurbreidige wordt in meerdere bronnen gesproken.
Het is jammer dat het hierbij vaak gaat om anekdotische verhalen (het bijgeloof is ten tijde van optekening al min of meer verdwenen uit het dorp, bronnen herinnerden zich de verhalen van hun voorouders, ook werd het praten erover steeds meer taboe), bovendien soms opgetekend door pseudo-wetenschappers. Maar: ook iets als een voorspook beperkt zich niet tot Urk.
Het geplooide skort
Terug naar ‘onze’ gesluierde vrouwen. Cruys Voorbergh schrijft in zijn boek ‘Erfenis van eeuwen’ (Amsterdam: A.R.B.O., 1941) over het ‘skort’, een geplooide rok, die over het hoofd geslagen werd als een grote doek.
Voor het plooien (werkwoord) is hulp van de bakker nodig. Over het skort wordt een kleed gelegd, daarbovenop roggebroden. Door de warmte blijven de plooien er voor altijd inzitten.

De termen ‘rok’ en ‘skort’ door elkaar worden door elkaar gebruikt en dat geeft wat verwarring. Puck van der Zwan geeft uitsluitsel in het boek ‘Urker goed’ van Stichting Urker Uitgaven: het skort wordt hiervoor gebruikt, maar later ook een zwarte rok.
Historicus van Urker afkomst, Lucia de Vries, schrijft in een blogartikel over de laatste ‘aanzegster’ van Urk, Jante Baarssen-Schraal (link). In dat artikel wordt het bovengenoemde gebruik van ‘aanzeggen’ beschreven. Ook stipt De Vries het gebruik van het skort aan. In de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem bevinden zich een paar Urker skorten, rokken en ‘boezels’. In haar artikel toont De Vries een voorbeeld.
Amager en de Urkers
Voorbergh maakt trouwens ook de vergelijking met de dracht van Urk en van Amager, een eiland in de Sont bij Denemarken, waarop de hoofdstad van het land zich tegenwoordig deels bevindt.
In de zestiende eeuw gaan Hollanders, waaronder – volgens Voorbergh – enkele Urkers, op uitnodiging van de toenmalige vorst van dit gebied zich daar vestigen:
Een groep Waterlanders en enige Urkers gaven aan die oproep gehoor, toegen met pak en zak naar Denemarken en kregen de beschikking over het eiland Amager bij Kopenhagen, waar zij met allerlei voorrechten werden begunstigd. (C. Voorbergh, ‘Erfenis van eeuwen’ Amsterdam: A.R.B.O., 1941. p.212.)
De klederdracht van Amager vertoont veel overeenkomsten met de Urker dracht en met de verschillende klederdrachten rond de Zuiderzee in het algemeen, ontdekken ook Meindert Hakvoort en Jelle van Slooten. Ze gaan op onderzoek uit en schrijven er een artikel over (link).
De daar bekende ‘jøb’, de geplooide rok die over het hoofd geslagen wordt, lijkt toch echt het meest op het Urker skort.
Voorbergh concludeert in zijn boek dat het skort meegegaan is met de ‘Hollandse’ kolonisatie van Amager in 1520.
Als we de gedachte van het meegereisde skort volgen (Hakvoort en Van Slooten redeneren in hun artikel enthousiast met Voorbergh mee), dan is de gezichtsbedekking op Urk als gebruik ten minste vierhonderd jaar oud!
Het artikel over de zoektocht in Amager is razend interessant en nodigt uit tot verder onderzoek. Er is voor zover mij bekend helaas geen tastbaar bewijs dat Urkers zich in de zestiende eeuw op Amager vestigen. Al lijken een paar van die namen van kolonisten inderdaad wel op ‘Urker’ namen.
In het onderzoek van Ann Marynissen & Joost Robbe, ‘Hollanders, Friezen of Vlamingen? Een studie naar de persoonsnamen van de eerste Amagerboeren uit de toenmalige Nederlanden’, gepubliceerd in 2020, wordt Urk niet genoemd. Wel wordt Hoorn genoemd als mogelijk centrum vanwaar de kolonisatie begint. Tja, en met West-Friesland hebben die Urkers natuurlijk al eeuwenlang goede contacten…
Misschien een wilde fantasie van Voorbergh. Urk is bovendien tijdens de oorlog ook een geliefd onderwerp in de propagandamachine (link). Maar zou het toch zo kunnen zijn dat… Urk en Amager…
Een erfenis van eeuwen
Terug naar ons skort. Er is genoeg bewijs dat zulke rouwgewaden algemeen zijn vanaf – in ieder geval – de zestiende eeuw in Nederland en daarbuiten. Ze zijn zelfs te zien op de schilderijen van Hendrick Avercamp.
Op Wieringen is het dragen van een huik tot begin twintigste eeuw nog gebruikelijk. In een video van het Zuiderzeemuseum wordt een Wieringer begrafenis (in Stroe) nagespeeld (link).

Op Urk dus tot na de Tweede Wereldoorlog. Een traditie die meer dan vijfhonderd jaar teruggaat. Tot ver voor de Reformatie op Urk.
In 1949 gelukkig nog vastgelegd op film. Mijn grootmoeder vertelt mij afgelopen vrijdagavond dat in 1951 nog enige vrouwen gesluierd naar de rouwdienst gaan.
Ik word er weleens verdrietig van: al die verdwenen tradities, gebruiken, rituelen, verhalen. We zijn te laat om ze te beleven en zelfs te laat om ze goed te kunnen documenteren. En hoe verder we gaan, hoe meer ons erfgoed folklore wordt.
De Volkskrant maakt op 28 augustus 1976 nog een melding van het gebruik van het skort bij een begrafenis op Urk.
Maar waarschijnlijk is het gebruik dan al enige tijd een stille dood gestorven.
P.S. In populaire cultuur: In het lied ‘Uffelte’ van At the Close of Every Day (link) wordt melding gemaakt van een ‘regenkleed’, een soort van sluier bij rouw, die in bijvoorbeeld Friesland werd gedragen. Op Urk is er een metalbandje dat zich ‘vuurberaaijege’ noemt (link).
Geef een reactie