Op school heeft iedere Nederlander les gehad over Zuid-Afrika: de Boerenoorlogen, de apartheid, Nelson Mandela. En als dat al was weggezakt, dan had je in 2017 de tentoonstelling ‘Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600’ in het Rijksmuseum kunnen zien. Of het prijswinnende boek ‘De Boerenoorlog’ van Martin Bossenbroek kunnen lezen. Een complexe geschiedenis, een beladen geschiedenis en een gedeelde geschiedenis.
Voor de Eerste Wereldoorlog waren veel Nederlanders anti-Engels vanwege de Boerenoorlog. Toen de Britten concentratiekampen bouwden om de Zuid-Afrikaanse bevolking op te sluiten, zwart en wit. Bijna 10.000 Afrikaners (Boeren), zwarte Afrikanen (die vaak gedwongen moesten vechten) en vrijwilligers uit tal van Europese landen vonden de dood op het slagveld, bijna 50.000 Afrikanen en Boeren (vrouwen en kinderen) stierven in de concentratiekampen.
Het volgende was mij onbekend: na de Tweede Boerenoorlog leek de situatie uitzichtloos voor de Afrikaners. Argentinië nodigde Boeren uit naar Patagonië te komen, om daar het land te ontginnen en zich permanent te vestigen. En dat deden ze. Tussen 1903 en 1906 lieten zo’n 600 Afrikaner families zich inschepen om in Argentinië een nieuw leven op te bouwen, ver weg van de nieuwe Britse onderdrukking. Een Grote Trek, eens te meer.
Het leven was zwaar in Argentinië en de boerende Boeren werden niet rijk. Tijdens een zoektocht naar water stuitten ze op olie, waar ze vervolgens geen cent aan konden verdienen. Velen reisden na verloop van tijd terug naar Zuid-Afrika. De achterblijvers bleven het land bewerken, trouwden met elkaar en dachten zo nu en dan aan hun verre neven en nichten in Zuid-Afrika.
In de documentaire ‘The Boers at the End of the World / Boere op die Aardsdrempel’ uit 2015 worden een paar Afrikaner Argentijnse families gevolgd. Een voetnootje in de geschiedenis, deze geïsoleerde gemeenschap, maar uitermate fascinerend omdat zij een eeuw lang haar gebruiken en taal bewaarde.
De documentaire zoomt voornamelijk in op de tweede generatie Afrikaner Argentijnen: zij die in Patagonië zijn geboren. Ze schakelen moeiteloos over tussen het zingen van een Afrikaner volksliedje en het spreken van Spaans met hun kinderen. Zij zijn patriottisch over een land waar ze nooit zijn geweest en kennen uit familieverhalen. Ze hebben de officiële rassensegregatie van de apartheid niet meegemaakt en kunnen zich ook geen voorstelling maken van Zuid-Afrika van na 1994. Ze leven parallel aan Zuid-Afrika.
Als Nederlandse kijker krijgt deze documentaire natuurlijk nog een dimensie: deze gemeenschap is indirect het gevolg van de ongebreidelde kolonisatiezucht van de Nederlanders (Jan van Riebeeck landde in de 17e eeuw op de Kaap). Het Afrikaans klinkt als een zoveelste dialect dat je ook op zou kunnen vangen op een zonnig terras in een provinciestadje in ons eigen land. Maar dan wordt het gesproken in Patagonië. 13.000 kilometer van Zwolle.
Waar ik naar toe wil: wanneer voel je je Afrikaner? Dat is de vraag die in deze documentaire centraal staat. Ik ben dan ook benieuwd wanneer de inwoners van Zuid-Afrika gestopt zijn zich Nederlander te voelen. In Patagonië wordt duidelijk: de derde generatie spreekt al geen Afrikaans meer, de vierde generatie trekt naar de stad en gaat op in een bredere, Argentijnse gemeenschap. Het Afrikaans wordt er misschien nog een decennium of twee door een handjevol Argentijnen gesproken en dan is deze gemeenschap ook geschiedenis.
Of leeft de identiteit nog langer voort in gebruiken en verhalen? Deze documentaire doet een prima poging dit erfgoed te bewaren.
Mooi: een van de hoofdpersonen krijgt van zijn zoon een retourvlucht naar Zuid-Afrika cadeau. Het land waar ze het dagelijks over hebben. Wanneer ze er eenmaal zijn, lijkt het toch anders te zijn dan ze zich hadden voorgesteld. Mooi, dat wel. Maar is het moederland Zuid-Afrika of Argentinië?
De documentaire kun je trouwens huren op Vimeo.
Geef een reactie