Het honderdste geboortejaar van De Stijl wordt groots gevierd. Vandaag wordt door Koning Willem-Alexander de expositie “Van Mondriaan tot Dutch Design, 100 jaar De Stijl” in het Gemeentemuseum Den Haag geopend. Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft de tentoonstelling “De Stijl in het Stedelijk” lopen, het Kröller-Muller Museum, dat veel werken van Bart van der Leck in de collectie heeft, wijdt twee tentoonstellingen aan De Stijl en het Centraal Museum in Utrecht besteedt veel aandacht aan Rietveld dit jaar. En dan heb ik nog niet eens alles opgenoemd. Tijd voor een kleine verhandeling over deze bijzondere kunststroming.
De Stijl is vernoemd naar het gelijknamige tijdschrift dat in 1917 werd opgericht. De bekendste namen binnen De Stijl zijn Theo van Doesburg (typograaf en oprichter van het blad), Piet Mondriaan (“Compositie met rood, geel en blauw”, “Victory Boogie Woogie”), Gerrit Rietveld (meubels, Rietveld-Schröder huis), maar ook anderen behoorden tot de stroming, zoals bijvoorbeeld Vilmos Huszár (interieurarchitect, schilder), Bart van der Leck (schilder), J.J.P. Oud (voorvechter van het Nieuwe Bouwen, Nationaal Monument), Georges Vantongerloo (kunstschilder, beeldhouwer en architect) en Jan Wils (ontwerper van het Olympisch Stadion).
Alles moet nieuw
Rond de Eerste Wereldoorlog dwaalde het spook van de revolutie door Europa. Denk aan de revoluties tegen de tsaar in Rusland. De wereld zou anders worden, alles moest nieuw worden, niets zou blijven zoals het was. Deze omwenteling hadden de ondertekenaars van het manifest van De Stijl ook voor ogen. Alles moest teruggebracht worden naar geometrische abstractie.
Aan de hand van primaire kleuren en geometrie werd de wereld opnieuw ingedeeld. Internationaal staat De Stijl beter bekend onder de termen Nieuwe Beelding of neoplasticisme. Deze termen zijn van de hand van Theo van Doesburg, die in zijn “Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst” de kunst in twee werelden opdeelde: de kunst die een idee uitdrukt en de kunst die materie uitdrukt (een natuurgetrouwe weergave). De kunst zou vanaf De Stijl steeds meer uit het idee voortkomen, om uiteindelijk het eindstadium van de abstracte kunst te bereiken.
In het tijdschrift de Stijl werden verschillende kunstenaars bekritiseerd. Niet alleen schilders, maar ook architecten en typografen sloten zich bij De Stijl aan. Er werd gestreefd naar samenwerking, wat af en toe zelfs leidde tot Gesamtkunstwerken. Relatief veel communisten waren lid van de Stijl en de stroming bond dan ook de strijd met het individualisme aan. Pas in 1921 distantieerde Theo van Doesburg, in het derde manifest van De Stijl, zich van het socialisme.
De dominante Van Doesburg
Ook behandelde De Stijl literatuur. In het tijdschrift werd dadaïstische poëzie gepubliceerd. Deze klankgedichten passen in het idee dat niet het streven naar een realistische weergave van de werkelijkheid voorop moest staan, maar dat kunst uit het idee moest voortkomen. De meeste gedichten waren afkomstig van Theo van Doesburg, die binnen de groep trouwens een steeds dominantere rol aannam.
Mede daarom hield de groep rond De Stijl hield het niet lang vol. Eind 1918 werd Jan Wils geroyeerd omdat hij had geschreven voor het tijdschrift “Levende Kunst”, het tijdschrift dat aan de Amsterdamse School verwant was. Een doodzonde dus, want De Stijl en de Amsterdamse School concurreerden met elkaar. Ook ontstonden er spanningen tussen de schilders en architecten, omdat ze verschillende visies over de samenwerking voor ogen hadden. Onder andere Bart van der Leck verliet de groep vanwege een meningsverschil.
Internationale erkenning en einde
De gemarginaliseerde groep streek neer in Parijs. Dit betekende internationale bekendheid en acceptatie van de kunststroming. Uiteindelijk kwam het, na een meningsverschil over diagonale lijnen, tot een breuk tussen de grootste namen binnen De Stijl: Theo van Doesburg en Mondriaan. Van Doesburg schilderde, geïnspireerd door Franse schilders, niet meer volgens de vroege principes van De Stijl en Mondriaan besloot op eigen voet verder te gaan.
In 1927 verscheen er nog een jubileumnummer van De Stijl, maar de kracht was uit de groep. In 1931 overleed de voortrekker Theo van Doesburg, aan wie de oud-leden in 1932 nog een gedenk-uitgave van het blad wijdden. Het vooruitgangsgeloof verbleekte. De ontwikkeling van de moderne kunst in Europa werd dan ook het daaropvolgende jaar met harde hand stopgezet: Bauhaus moest door toedoen van de nazi’s in 1933 de deuren sluiten.
Invloeden
Desalniettemin heeft De Stijl veel invloed gehad op andere kunstenaars en kunststromingen. Tijdens het bestaan inspireerde De Stijl al: grafisch vormgever, typograaf en tijdgenoot Piet Zwart (werkzaam voor o.a. Bruynzeel en de Nederlandse Kabelfabriek) werd hevig door De Stijl beïnvloed. Na de Tweede Wereldoorlog zou de Nul-groep (onder andere Jan Schoonhoven, Armando, Herman de Vries) verdergaan waar De Stijl gestopt was.
Toch verschoof het zwaartepunt van de moderne kunst na de oorlog naar de andere kant van de oceaan. Het urinoir van Duchamp was eigenlijk (figuurlijk) met Mondriaan in 1944 meegegaan naar de Verenigde Staten.
De Stijl: van 1917 naar 2017
In vele musea zijn speciale tentoonstellingen geopend in het kader van het jubileum van De Stijl. Ik bezocht al “De Stijl in het Stedelijk”, welke ik van harte aan kan raden. Een volledig overzicht van exposities vindt u op deze website.
Geef een reactie