Als klein kind lag ik eens ziek op het bed van mijn ouders. Ik verveelde me en haalde de kasten open. Een stapel stripboeken lag in mijn vaders kast, waaronder het prachtige “Op zoek naar Peter Pan” (“A la recherche de Peter Pan”) van Cosey. (Ik verwees eerder naar Cosey in dit essay.) Dit tweedelige verhaal over een Engelse schrijver die in de zuid-Zwitserse Alpen op zoek gaat naar de sfeer van Peter Pan sprak me tot de verbeelding. Hoewel ik de helft van de tekst niet begreep, voerden de prachtige illustraties me mee naar het zuiden van Zwitserland, de provincie Wallis.
Ik droomde over de moeilijk bereikbare regio in Zwitserland. Over de bergen, de eeuwige sneeuw, de panorama’s en het Zwitserse dialect. Lang bleven deze herinneringen door mijn hoofd rondspoken.
Jaren verstreken tot tot ik daadwerkelijk een bezoek zou brengen aan Wallis, Zwitserland. We schrijven 2010. Tijdens het rijden op de Duitse Autobahn veranderde het landschap langzaam van het vlakke land zoals wij dat kennen naar glooiende weilanden en kronkelende wegen. Houten boerderijen verschenen langs de weg. En daar was dan de grens van de Confederatie Helvetica oftewel Zwitserland. De wegen werden steeds minder makkelijk te berijden. Voortdurend moesten hellingen bedwongen worden. Toen was het zover, de autoweg hield op.
Bij Kandersteg werd de auto op de trein gereden, om vervolgens door een spoortunnel naar de andere kant van de Lötschberg te gaan: het kanton Wallis. Naast deze tunnel zijn er slechts drie andere directe mogelijkheden om in Wallis te komen, Wallis is bijna nog steeds zo onbereikbaar als in het begin van de twintigste eeuw. Met slecht weer reed de trein de tunnel in. Aan de andere kant van de Lötschberg scheen de zon. We waren aan de lijzijde van de berg. Alsof de bergen het weer kunnen bedwingen.
Fiesch, een kleine duizend kilometer vanaf Nederland, ligt aan het begin van de Rhônevallei. Hier begint de Rhône als een wild stromende beek vol smeltwater uit de gletsjers van de alpen. Fiesch ligt ruim duizend meter boven zeeniveau en heeft schone straten en vriendelijke bejaarden. De houten huizen zijn typerend voor de regio Wallis.
De hoofdpersoon in het boek van Cosey, de schrijver Melvin Woodworth, was zoekende naar inspiratie voor zijn nieuwe boek. Als enige bagage het boek Peter Pan van J.M. Barrie. Een schrijver op zoek naar Peter Pan die strandde in de regio Wallis aan het begin van de twintigste eeuw. Ook ik strandde in Wallis met als enige bagage een boek over Peter Pan, maar dan het stripboek van Cosey. ’s Avonds liep ik door de stille straten en keek hoe de laatste trein het perron bezocht. De pijprokende bejaarden die rustig voortschuifelden over de glooiende wegen. Het gevoel van eeuwige verbondenheid met de natuur was hier voelbaar.
De schrijver Melvin Woodworth zocht de rustplaats zijn broer Dragan, die een succesvolle carrière had als pianist in het Grand Hotel in Wallis. Aldaar krijgt hij een heel ander verhaal over zijn broer te horen: hij was geen pianist, maar was valsmunter in Wallis. Tijdens zijn zoektocht naar het leven van zijn broer zocht hij inspiratie voor zijn boek.
Ook ik was op zoek naar Peter Pan. De steile bergpaden, de zomerse natuur, de felle bergzon; als er een plek was om de eeuwige jeugd te vinden dan is het wel in de bergen van Wallis.
Religie is bijna vastgeroest in de bergdorpjes van Wallis. In de eeuwen van isolatie is de natuur, het harde werken en het katholieke geloof samengesmolten in de geest van Wallis. De kruizen op de bergen en huizen, de schitterende kleine kerkjes en de verscholen kapelletjes tegen de bergwanden getuigen hiervan. Het deed me denken aan het rotsvaste geloof van mijn voorouders op Urk, die het geloof in een God als enige verklaring gaven voor de weidse zee die het eiland omringde.
Over religie gesproken, je kan zomaar stuiten op een kruisweggetje door de bergen. Dit fenomeen kennen wij in het calvinistische noorden van Nederland niet. Enfin, ik stuitte op zo’n kruisweggetje. Dit wandelpad loopt steil de berg op, en na elke paar honderd meter stond er één van de veertien staties van de lijdensweg van Christus uitgebeeld. Een beproeving, vooral met dertig graden in de zon. Een kleine lijdensweg voor mezelf dus.
Aan het eind van het pad staat een klein kapelletje tegen de bergwand waar de wandelaar een kaarsje kan branden. Ik durf wel te zeggen dat het een kleine religieuze ervaring voor me was. Niet de kruisweg an sich, maar de combinatie van natuur, het weer, de religieuze afbeeldingen en het met zweet bedekt voorhoofd het einde van het pad bereiken.
Zeker weten of Melvin en ik Peter Pan daar gevonden heb weet ik niet. De geest van Peter Pan heb ik in ieder geval wel geproefd. Het Wallisdal is Nooitgedachtland.
Ik heb de sfeer proberen vast te leggen in foto’s op diafilm. Alleen kleurcorrectie door het gebruik van UV-filter. Verder heb ik enkele rolletjes zwart/wit volgeschoten en zelf ontwikkeld. De uitkomsten bij analoge fotografie zijn altijd verrassend en de beleving van het fotograferen is mooier als er je twintig minuten over doet om één foto te maken in plaats van twintig foto’s in één minuut maakt.
“Op zoek naar Peter Pan” is zeer de moeite waard om te lezen, ook voor niet-stripliefhebbers. Dit tweedelige verhaal staat als een huis, ook nu nog, bijna dertig jaar na dato. De prachtige landschappen in klare lijn, de zachtaardige karakters, de idyllische dorpsstraatjes en de sobere dialogen maakten deze strip tot een cultklassieker. “A la recherche de Peter Pan” is literatuur.
Ten slotte kan ik iedereen aanraden deze streek van Zwitserland ’s zomers te bezoeken. Dan is het, wat toerisme betreft, ook relatief rustig. De mensen zijn niet spraakzaam, maar wel gastvrij. De keuken is sober doch verrassend. Het openbaar vervoer is keurig geregeld en de natuur is… adembenemend.
Geef een reactie