‘Urker’ oorlogsverhalen en de Eerebegraafplaats Bloemendaal

In de duinen bij Overveen ligt de Eerebegraafplaats Bloemendaal. Langs de Zeeweg, richting de kust, vind je de ingang. De begraafplaats wordt geflankeerd door een groot ruwhouten kruis.

Eerebegraafplaats Bloemendaal. Eigen foto, 2018.

Na de bevrijding keerden veel verzetsleden niet terug naar hun families. In de zomer van 1945 werd in 45 grafkuilen in de duinen, verdeeld over zes verschillende plaatsen, de stoffelijke overschotten gevonden van 422 mensen.

De herbegrafenis moet een helse klus zijn geweest. De gefusilleerden waren nog nauwelijks te herkennen.

‘Oud, jong, bankier, los werkman, rechtbankpresident, drogist, familievader, trotse homo, communist, gereformeerde, beeldhouwer, boerenknecht. Een typische dwarsdoorsnede, kortom, van het verzet in westelijk Nederland’, aldus Geert Mak op 5 mei 2006 in NRC Handelsblad.

Op de sobere begraafplaats, die zo prachtig aansluit bij de natuur, zijn bekende namen terug te vinden, zoals Hannie Schaft (overigens de enige vrouw op de begraafplaats) en Gerrit van der Veen. De Eerebegraafplaats werd zo ingedeeld, dat zij die op dezelfde plaats gevonden werden, ook bij elkaar herbegraven werden.

Opvallend veel van de verzetsmensen waren afkomstig uit de Zaan, de Zaanstreek. En ontzettend veel gefusilleerden waren communist, of hervormd of gereformeerd.

Gedenkplaten met tekst van Van Randwijk. Eigen foto, 2018.

In 1953 wilde men een gedenkteken op de begraafplaats laten verrijzen. H.M. van Randwijk leverde twee opties aan, een stuk proza en een gedicht. De keuze viel op het proza en de krachtige tekst werd op vier platen op de begraafplaats aangebracht.

‘Tegen het geweld des vijands stelden zij overtuiging en geloof, tegenover het Germaanse heidendom het getuigenis van Christendom en Humanisme, tegenover de georganiseerde millioenen de onvervangbare waarde van den mens. […] Bedenk, dat hetgeen gisteren bedreigd werd, heden en morgen opnieuw in gevaar kan verkeren. Bescherm het en wees waakzaam.’

Het gedicht, dat een plek op de begraafplaats niet haalde, zou overigens later nog bekender worden. De slotregels daarvan luiden: ‘een volk dat voor tirannen zwicht, / zal meer dan lijf en goed verliezen, / dan dooft het licht.’

Willem Arondéus

Het was in de lente van 2018, toen ik, in de IHLIA-sectie in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam, met mijn neus in de biografie (door Rudi van Dantzig) over Willem Arondéus zat. Deze verzetsstrijder en openlijk homoseksueel had voor de oorlog twee jaar op Urk gewoond.

Arondéus was dikwijls ongelukkig en geplaagd door psychische problemen. Maar zijn psychische en financiële zorgen maakten niet dat hij zijn kunstenaarschap opgaf. Op Urk kon hij zich rond 1920 in afzondering op zijn werk storten. Tot grote doorbraken in de kunst leidde dit echter niet.

Wel was hij ook op Urk openlijk over zijn geaardheid, iets dat in die jaren een groot taboe was in het hele land. Geïnspireerd door de poëzie van P.C. Boutens schreef hij op het eiland, waar hij ondanks zijn depressies ook dikwijls gelukkig was, een bundel met twintig gedichten, waarin hij gewag maakte van zijn verhoudingen met twee Urker mannen.

Twintig jaar na zijn periode op Urk brak de oorlog aan. Arondéus verzette zich moedig tegen de bezetter. Hij schreef al in 1942 de ‘Brandarisbrief’, een pamflet waarin hij kunstenaars opriep zich te verzetten tegen de bezetter.

Het daaropvolgende jaar blies hij, met leden van de verzetsgroep Gerrit van der Veen, het bevolkingsregister aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam op.

Arondéus werd opgepakt en gefusilleerd. Vlak voor zijn dood wendde hij zich tot zijn advocate en vroeg haar: ‘Zeg de mensen dat homoseksuelen niet per definitie zwakkelingen zijn’.

Gedenksteen Willem Arondéus. Eigen foto, 2018.

Hoewel Arondéus leider van de actie was, zou vooral Gerrit van der Veen na de oorlog herinnerd worden. Waarschijnlijk paste Arondéus als homoseksueel niet in het na-oorlogse herdenkingsnarratief. Ook Frieda Belinfante, homoseksueel en dochter van een joodse vader, die de oorlog overleefde, kreeg weinig erkenning.

De aanslag op het bevolkingsregister was één van de grootste verzetsdaden in ons land. Tijdens de aanslag werd overigens, opzettelijk, geen enkele Duitser omgebracht. In 1946 werd op de gevel van het bevolkingsregister een gedenkplaat aangebracht.

Ik kwam erachter dat Arondéus begraven ligt op de Eerebegraafplaats. Als jongen ‘uit het oosten’ had ik nog nooit van deze begraafplaats gehoord en ik kwam erachter dat het op slechts een kwartier fietsen van mijn toenmalige appartement in Zandvoort lag.

Roelof Tiede Oost

Op die lentedag in 2018, op zoek naar Arondéus, viel mijn oog op een mij bekende naam: Roelof Tiede Oost. Niet dat ik wist om wie dit ging. Nee, mijn overgrootvader droeg dezelfde naam. Familie?

Roelof Tiede Oost was een gewone man met een buitengewone moed. Samen met zijn gezin woonde hij in Medemblik, waar hij werkte als portier en later als klerk in het Provinciaal Ziekenhuis. Daarnaast vervulde hij een administratieve rol bij het ziekenfonds. Maar in de loop van de Tweede Wereldoorlog werd hij veel meer dan dat: een uitgesproken tegenstander van de NSB en de Duitse bezetter.

Vanaf 1942 raakte Oost actief betrokken bij het verzet. Hij hielp onderduikers door hen onderdak te bieden en zorgde ervoor dat zij veilig konden blijven. Daarnaast verspreidde hij verboden kranten, waaronder het verzetsblad Vrij Nederland.

In de laatste maanden van de oorlog gebruikte hij een verborgen radiotoestel in het ziekenhuis om naar de Engelse zender te luisteren. Hij noteerde belangrijke berichten, typte ze uit en verspreidde ze onder vertrouwde collega’s en bekenden. Het was gevaarlijk werk, en begin 1945 werd de dreiging te groot: hij moest onderduiken.

Op 14 februari 1945 dacht Oost dat het weer veilig was om zich buitenshuis te begeven. Hij had het mis. In zijn eigen woning werd hij gearresteerd en opgesloten in Alkmaar. Later werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam, waar hij op de lijst van Todeskandidaten werd geplaatst – mensen die geëxecuteerd zouden worden als vergelding voor verzetsdaden.

Op 12 maart 1945 werd het vonnis voltrokken. Samen met 29 anderen werd Roelof Oost gefusilleerd bij het Eerste Weteringplantsoen in Amsterdam, als represaille voor de moord op een Duitse officier, Ernst Wehner.

Gedenksteen Roelof Tiede Oost. Eigen foto, 2018.

Roelof Tiede Oost was geboren op Urk, Nederlands Hervormd… en was inderdaad een volle neef van mijn overgrootvader.

Harm Hendrik Gerssen

Terwijl ik over de begraafplaats liep, zo sereen en tegelijkertijd zo indrukwekkend, viel mijn oog op nog een gedenksteen. Harm Hendrik Gerssen. Een Urker naam, dacht ik direct.

Net als veel andere Urkers kwam de gereformeerde Gerssen in de Zaanstreek terecht. Daar was voldoende werk te vinden. De Urkers vormden er in sommige plaatsen zelfs een gemeenschap binnen een gemeenschap. Tot begin 1942 werkte Harm Gerssen als fabrieksarbeider bij Stijfselfabriek De Bijenkorf in Koog aan de Zaan. Daarna koos hij voor een zelfstandig bestaan als vishandelaar.

Gerssen sloot zich tijdens de oorlog aan bij de verzetsgroep Koog-Bloemwijk, een moedige groep strijders die overvallen pleegde om persoonsbewijzen en bonkaarten te bemachtigen voor onderduikers. Een van de meest gedurfde acties vond plaats op 9 november 1943. Samen met zijn kameraden overviel hij het politiebureau, distributiekantoor en raadhuis van Oegstgeest.

De buit was: 14.000 bonkaarten, honderden blanco persoonsbewijzen, duizenden zegels en een geldbedrag van bijna 1.500 gulden. Een deel van de bonkaarten werd op Urk afgestempeld en verspreid onder degenen die ze het hardst nodig hadden.

Maar daar stopte het niet. Op 11 januari 1944 nam Gerssen deel aan een overval op het postkantoor in Purmerend, waarbij distributiebescheiden en maar liefst 22.000 gulden werden buitgemaakt.

Gedenksteen Harm Hendrik Gerssen. Eigen foto, 2018.

Ook sabotage was een belangrijk onderdeel van zijn verzet. In januari 1944 hielp hij bij een poging een vrachtschip in aanbouw – bedoeld voor de Duitse Wehrmacht – in brand te steken op scheepswerf Czaar Peter in Zaandam. Daarnaast zette hij zich in voor geallieerde vliegers die in Nederland waren neergekomen. Hij bood hen tijdelijk onderdak en hielp hen de grens over naar veiliger gebieden.

Op 22 januari 1944 sloeg het noodlot toe. Door verraad van een V-mann – een infiltrant die verzetsgroepen uitleverde aan de bezetter – werd Gerssen in zijn eigen huis gearresteerd door de Sicherheitspolizei. Zijn strijd eindigde een maand later. Op 23 februari 1944 werd hij, samen met zes andere verzetsleden, geëxecuteerd in de duinen bij Overveen.

Jacobus Jozef Heijdra

Tijdens het schrijven van dit artikel, zeven jaar na het bezoek aan de begraafplaats, ontdekte ik dat op de Eerebegraafplaats nog iemand met ‘Urker banden’ begraven ligt: Jacobus Jozef Heijdra.

De rooms-katholieke Heijdra was in dienst van de marechaussee en het Amsterdamse politiekorps. In die functie kreeg hij in 1942 de opdracht om Joden op te pakken. Maar Heijdra weigerde dit en dook onder in de Zaanstreek. In de onderduik sloot hij zich aan bij bovengenoemde verzetsgroep Koog-Bloemwijk.

Hij hielp Joodse landgenoten met het vervoer naar hun onderduikadres. In de buurt van Urk hielp hij met het opsporen van neergestorte geallieerde vliegers. Misschien wel samen met Gerssen?

In 1943 hiel Heijdra twee gewonde verzetsmensen uit het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam te ontsnappen. Ook was hij betrokken bij de bevrijding van een medewerker van verzetskrant Trouw. Helaas mislukte die actie.

Ook nam Heijdra deel aan de eerdergenoemde overval in Oegstgeest. Hij werd net als Gerssen verraden en ook gefusilleerd op 23 februari 1944.

Vergeten verhalen

Deze verhalen vertellen iets over hoe we de oorlog herinneren en herdenken. Op Urk kennen we onze ‘eigen’ oorlogshelden. Zoals de Engelandvaarder Pieter Hakvoort. De broer van mijn overgrootvader, Jan Ras, kwam niet uit de concentratiekampen terug. Ook zijn naam is op het Urker ‘monument voor gevallen Urkers’ terug te vinden.

In 1995, vijftig jaar na de oorlog, werden de drie namen toegevoegd van Joodse bewoners van Urk: de familie Kropveld. Ook dit zegt iets over welke verhalen we herinneren, op welk moment in de tijd.

Geboren Urkers of oud-inwoners Oost, Gerssen en Arondéus staan niet op het Urker oorlogsmonument genoemd, omdat ze tijdens de oorlog niet op Urk woonden. Misschien dat daarom hun aandeel in de oorlog op Urk niet gemeenschapsbreed bekend is.

Misschien moeten we daarom de komende 4 mei ook eens in gedachten stilstaan bij de ‘Urkers’ op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal.

Over Oost en Gerssen valt voor mij nog genoeg uit te zoeken. Ik zou bijvoorbeeld graag meer willen weten over de contacten tussen Gerssen en Urk. Op 4 mei 2024 verscheen in ‘Het Urkerland’ trouwens een mooi portret van Roelof Tiede Oost.

Veel van de biografische gegevens uit bovenstaand artikel zijn terug te vinden op de website van de ‘Stichting de Eerebegraafplaats te Bloemendaal’. Over Willem Arondéus schreef ik eerder op mijn blog. De ‘Stichting Urk in Oorlogstijd’ beheerde een informatieve website over de Tweede Wereldoorlog en Urk, helaas zijn veel van de verhalen van hun website verdwenen.


Ontdek meer van bas visscher

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *