Een korte, onvolledige verhandeling over immaterieel culinair erfgoed van Urk: het saucijzenbroodje als motor van de lokale economie, de degelijke frituur en het biefstukje bij ziekte.
Voor iedereen een saucijzenbroodje
Waar in de rest van Nederland de lokale bakkers en slagers opgeheven worden ten gunste van de supermarkten, gaat menig Urker nog graag voor ‘het beste’ brood, lekkernijen of biefstuk naar de bakker of slager. En dan naar de bakker of slager die het best bij zijn gezindte past. Laten we het ‘micro-verzuiling’ noemen.
Meer dan eens ben ik verzeild geraakt in discussies over saucijzenbroodjes. Een Urker is nou eenmaal machtig voor deze lekkernij: het wordt het liefst ’s ochtends genuttigd, wanneer er al enkele uren hard werk is verricht. Er zijn zelfs bezorgdiensten: autobusjes vol met saucijzenbroodjes en andere onverdiende zaligheên rijden vanaf de vroege uurtjes op en aan over het industrieterrein om de werkende man te voeden. Het is de stille motor van de Urker economie.
Het ene saucijzenbroodje is het andere niet en wanneer ik in zo’n discussie dan eens per ongeluk partij koos, kreeg ik steevast als antwoord: “ja, maar jij bent hervormd”. Met andere woorden: ik (als hervormde) zou nooit een gereformeerd saucijzenbroodje op waarde kunnen schatten.
Omrijden voor saucijzenbroodjes
Dat de Urker saucijzenbroodjes in een zo hoog aanzien staan, illustreer ik met de volgende gebeurtenis.
Ik had een tijd geen auto en na een bezoek aan Urk stond ik in alle vroegte bij de bushalte, aan het begin van het Oude Dorp, op de busdienst richting Lelystad te wachten. Plotseling zag ik een auto van iemand uit Kampen, van Urker afkomst, die in Almere werkt, aan komen rijden. Hij is een vriend van mij – ik zal zijn naam hier maar niet noemen – en herkende mij onmiddellijk.
“Wat doe jij op Urk, ben je verdwaald?”, riep ik, richting het opengedraaide autoraam.
“Ik zal even saucijzenbroodjes halen”, antwoordde de vriend in kwestie.
De beste jongen reed maandagochtend om zeven uur bijna dertig kilometer om, omdat de Kamper of Almeerse saucijzenbroodjes nooit zouden kunnen tippen aan de Urker saucijzen.
Gefrituurde spijzen
Een vriendin van mij werkte in een bakkerij annex snackbar. Met enige zekerheid durf ik te zeggen dat dit de enige snackbar in het land is waar geestelijke muziek uit de speakers in het systeemplafond klinkt. Dit vind ik zo’n prachtig beeld: het idee dat een paar frikandellen worden gebakken, terwijl van boven gewijde klanken komen. Leg dat nou maar eens uit aan een vreemde.
(Ik heb eens een keuken gezien, waar naast een dubbele roestvrijstalen frituurpan een grote Statenbijbel lag.)
Biefstuk bij ziekte
Het is op Urk de gewoonte om iemand die ernstig – of minder ernstig – ziek is, te verblijden met een biefstukkien van de slager. Zeg maar gerust: biefstuk. Een biefstuk om aan te sterken klinkt echter niet helemaal medisch verantwoord. Maar het zal zijn oorsprong in oude tijden hebben, toen vlees nog een luxeproduct was.
Een mooi ritueel: je haalt een biefstuk bij de slager, belt aan bij de zieke, je doet je Zweedse klompen uit (maar je houdt je jas aan), praat wat over koetjes en kalfjes en pas als je vertrekt wens je het gezin sterkte toe. Medeleven verpakt in een handeling. Ietwat cryptisch, maar wel zo overzichtelijk. De boodschap is duidelijk.
Geef een reactie