Sommige bekende mensen, die in de media sympathiek overkomen, zijn in het echt heel akelig. En sommige mensen, waarvan je niet verwacht dat ze sympathiek kunnen zijn, blijken verrassend vriendelijk.
Neem nou bijvoorbeeld het hele mediacircus rondom Matthijs van Nieuwkerk. Onveilige werksfeer, toxisch gedrag. We doen alsof dit een uitzondering is, maar het is dagelijkse praktijk in tal van sectoren. Als je een publiek figuur bent, moeten je hulpjes daar blijkbaar onder lijden.
Hulpjes. Waar gaat dit artikel naartoe?
In het begin van de vorige eeuw – toen het verschil tussen arm en rijk ook al zo groot was – had je dienstmeisjes. Dit waren jonge meisjes uit een wat armoedig milieu, vaak uit een vissers- of boerendorp, die in die tijd tot de lagere sociaal-economische klasse behoorden. Ze – vaak nog in hun tienerjaren – gingen in de steden aan het werk bij rijkere gezinnen, om ze te ontlasten in de huishouding. Nee, ze deden eigenlijk álles in die huizen, tot de opvoeding van de kinderen aan toe.
De van Urk afkomstige Zwolse historica Lucia de Vries doet onderzoek naar de ‘Urker dienstmeisjes’. Ze verzamelt egodocumenten en verhalen en blogt erover. Zo schrijft ze ook over Lammertje Kramer (Den Helder, 1898), die op haar twaalfde (!) in dienst kwam van Aletta Jacobs. Jawel, de arts, feministe, pacifiste. We kennen haar allemaal uit de geschiedenisboeken. Jacobs is één van de vensters in de Canon van Nederland.
Jacobs was ‘Onvriendelijk, heerserig, zeer veeleisend en veel verwachtend’, zo vertelt Lammertje Kramers zoon aan De Vries. ‘[Lammertje] had een soort trauma overgehouden aan haar tijd bij dr. Jacobs.’ Facetten van Aletta Jacobs die maar moeilijk te rijmen zijn met het collectieve beeld dat wij van de feministe hebben.
‘Lam’ Kramer kwam uit een Urker gezin, dat zich in Den Helder had gevestigd. Urk leverde veel dienstmeisjes: in bijvoorbeeld Den Haag en Amsterdam zochten de jonge meisjes elkaar op om steun bij elkaar te zoeken, bij te praten en naar catechisatie te gaan. Het was hard werken, de dienstmeisjes kenden hun plek in het huishouden. Maar meestal was de relatie met hun werkgever (voor die tijd) goed te noemen.
De Vries probeert het gedrag van Jacobs te duiden in haar blogartikel. ‘Was het de rouw [om het overlijden van haar man en enige kind] die dr. Jacobs tot een onsympathieke werkgever maakte? Was ze eenvoudigweg te druk en gestrest door de bittere strijd voor het vrouwenkiesrecht, zowel landelijk als internationaal? Of was het standverschil tussen de hoog opgeleide Dr Jacobs en ongeschoolde Lammertje eenvoudig te groot? Maakte de beroemde feministe in haar sympathieën onderscheid tussen arbeidersvrouwen als gratis patiënten buitenshuis, en betaalde volksmeisjes als hulp thuis?’ Ik neig naar dat laatste.
We kunnen er slechts naar gissen. Wat we wel weten, is dat Kramer het ondankbare werk bij Jacobs in ieder geval zo beu was, dat toen ze ontslag nam een mand eieren kapotgooide in de hal van Jacobs’ woning aan de Tesselschadestraat, Amsterdam: ‘Ik heb dat mandje met inhoud en al tegen de grond gegooid en ben hard weggelopen…’ En gelijk had ze.
In de nieuwe podcast ‘Mina en Mevrouw’ doet Maartje Duin (die eerder ‘De plantage van onze voorouders’ maakte) onderzoek naar Mina Marinusse, die het dienstmeisje was van Marietje gravin van Lynden-Calkoen, de overgrootmoeder van Maartje Duin.
Geef een reactie